Help de vogels in je tuin met een huisje

In een tuin of op een balkon mag een vogelhuisje eigenlijk niet ontbreken. Hiermee help je de vogels aan een beschutte plek om te nestelen of om te schuilen. Bijvoorbeeld tegen roofdieren, zoals boommarters of gewoon tegen winterse weersomstandigheden.
 

De beste periode om een nestkast op te hangen is in het najaar tot en met maart, de maand waarin de meeste vogels beginnen met broeden. Het broedseizoen duurt doorgaans tot en met de maand juli. Het vroeg ophangen van de nestkast zorgt ervoor dat de vogels het vogelhuisje signaleren en eraan kunnen wennen.

Invliegopening verschilt per vogel 

Er zijn veel verschillende soorten vogelhuisjes te koop; je kunt er uiteraard ook zelf een maken. Bedenk wel dat de grootte van de invliegopening bepaalt welke vogelsoort in een nestkast gaat broeden. Die opening kan variëren van een kleine 3 centimeter tot zo’n 13 centimeter.
Kijk dus eerst welke vogels er vooral in je tuin voorkomen en pas daar de koop van het vogelhuisje op aan. Mussen, mezen, boomklevers en bonte vliegenvangers willen het liefst een nestkast met een kleine invliegopening. Roodborstjes, winterkoninkjes en merels zijn juist weer op zoek naar meer halfopen nestkasten met een lage voorzijde.  

Een vogelhuisje in een tuin

Hangplaats en beschutting

Als je een vogelhuisje hebt gekocht of gemaakt, dan is het de vraag waar het moet komen te hangen in de tuin. Hang het in ieder geval op een rustige plek op; dus niet direct naast het terras. En niet in de volle zon. Hang het huisje ook op een beschutte plek; de invliegopening kan het beste op het noordoosten zijn gericht zodat de vogels geen last hebben van de wind die vaak uit het zuidwesten komt.
Beplanting in de buurt is ideaal. Dit geeft beschutting en helpt de jonge vogels bij het uitvliegen. Let er wel op dat er geen takken voor de opening hangen en dat er geen katten bij het huisje kunnen komen. Bijvoorbeeld door gaas om de boom aan te brengen.

Foto van een roodborstje

Afstand tussen meerdere vogelhuisjes 

De ideale hoogte van een vogelhuisje is 1,5 tot 2 meter. Hang dit goed stevig op, zodat ze niet kunnen gaan slingeren of vallen.
Wie meer vogelhuisjes wil ophangen, kan ze in een rijtje naast elkaar bevestigen als het gaat om mussen, spreeuwen en zwaluwen. Die wonen graag in groepen. Voor mussen kun je ook een ‘mussenflat’ ophangen: een langwerpig vogelhuisje met drie verdiepingen. 
Andere vogels van dezelfde soort wonen het liefst tenminste 10 meter van elkaar. Voor vogels van verschillende soorten (koolmees, pimpelmees) kunnen de huisjes een meter of 3 uit elkaar hangen.

Foto van een koolmees

Tip: Vergeet niet schoon te maken

Heb je al een vogelhuisje en zitten er nog geen ‘bewoners’ in, vergeet het dan niet schoon te maken met handschoenen, kokend water en een borstel. Je hoeft het oude nestmateriaal niet weg te halen, dit kunnen ze opnieuw gebruiken. En dan maar wachten tot uw nieuwe ‘buren’ arriveren!