Beverwijk verleende rechtsherstel voor Joods vastgoed
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is een twintigtal Joodse panden in Beverwijk doorverkocht. Dat blijkt uit het rapport ‘Joodse burgers in Noord-Holland: onteigening en rechtsherstel’. Het Noord-Hollands Archief nam hiervoor begin 2022 het initiatief en coördineerde het onderzoek voor de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Uithoorn, Velsen en Zandvoort.
Beverwijk kende sinds de negentiende eeuw een eigen Joodse gemeente van ruim tweehonderd leden. Slechts veertig van hen zouden de bezetting overleven. Uit het onderzoek blijkt dat de Duitse bezetter in Beverwijk een twintigtal Joodse panden heeft onteigend, die in bezit waren van twee families: Davidson en Mello. Niet altijd staat vast dat ze indertijd zijn verkocht. Wel is duidelijk dat Bouw- en Exploitatiebedrijf Bon Ami er zeven heeft doorverkocht aan H.P. Beentjes, die na de oorlog is opgesloten als oorlogskoper. De Beverwijkse Conservenfabriek verkreeg in 1943 de Joodse synagoge en gebruikte hem sindsdien vermoedelijk als opslag.
Rechtsherstel voor Joodse huiseigenaren
Na de oorlog heeft volgens het onderzoek bij negentien van de 21 verkochte panden aantoonbaar rechtsherstel plaatsgevonden. Dit gold ook voor de drie panden die Max David Mello al in 1940 zelf noodgedwongen had verkocht aan niet-Joodse familie. Mello en Salomon Davidson waren onder meer eigenaar van het toenmalige Luxor-theater in Beverwijk en diverse panden in de Breestraat.
De voor- en naoorlogse burgemeester Hein Scholtens, die tijdens de oorlog gevangen zat, sprak na de bevrijding de eerste vergadering van de herstelde gemeenteraad toe en herdacht allen die omgekomen waren, bij de landsverdediging, als verzetsstrijders en in concentratiekampen. Hoewel hij de Joodse burgers niet specifiek noemde, was een dergelijke toespraak volgens de onderzoekers indertijd ‘opvallend’.
Regionale klankbordgroep hielp Radboud Universiteit
Het onderzoek naar Joods vastgoed in Noord-Holland is uitgevoerd door historici van de Radboud Universiteit Nijmegen, onder leiding van professor Wim van Meurs en Marieke Oprel. Zij baseerden zich in hun onderzoek op bronnen zoals de Duitse Verkaufsbücher, de gemeentearchieven, het kadaster, de (archief)collecties van het Nederlands Beheersinstituut, de Raad voor het Rechtsherstel en het Joods Monument. Een klankbordgroep met historici en vertegenwoordigers van Joodse organisatie uit de regio is actief betrokken geweest bij het onderzoek.
In dit onderzoek werd bekeken of door de hierboven genoemde gemeenten tijdens de bezetting onroerend goed werd aangekocht dat eigendom was van Joodse burgers. Ook is onderzocht of er na de Tweede Wereldoorlog rechtsherstel heeft plaatsgevonden en naheffingen zijn gevorderd van Joodse eigenaren of hun erfgenamen. Bovendien hebben de onderzoekers uitgezocht hoe de gemeenten de Joodse bewoners bejegenden na hun terugkeer en hoe de gemeente rekenschap gaf van hun bijzondere slachtofferschap.
Het onderzoek kan via deze link worden gedownload.