Jan Kramer: 'Voel dat je verbonden bent met de natuur’

Is het je al opgevallen? Rondom de Beverwijkse Grote Kerk zie je een steeds grotere variatie aan planten en struiken. Hier wat pioenrozen, daar wat irissen, zelfs perenbomen en een druivenrank. Dit is het werk van Jan Kramer, die samen met buurtgenoten de verzorging van het kerkhof op zich heeft genomen.

Jan Kramer bij de Grote Kerk

Jan is al jarenlang zeer betrokken bij de eeuwenoude kerk; over de geschiedenis schreef hij zelfs een column in het Noordhollands Dagblad. Maar niet alleen het gebouw, ook de grond eromheen 
verdient aandacht, vindt hij.  Het is allang geen echt kerkhof meer, vertelt hij allereerst iets over de achtergrond. “Sinds in 1921 Duinrust werd geopend, is hier niemand meer begraven. In de jaren tachtig is het kerkhof kleiner gemaakt en heringericht, om plaats te maken voor woningen. De graven zijn toen geruimd en er is een nieuwe laag grond overheen gegaan. De mooiste zerken hebben ze weer een plek gegeven, maar daar ligt dus niemand meer onder.”

Asielplanten

De gemeente verzorgt het basisonderhoud, maar Jan vindt dat er veel meer mogelijk is. Sinds enkele jaren verzamelt hij daarom planten, die hij langs de lage stenen muur rondom het terrein plaatst, of in aparte bedden. Ze komen overal en nergens vandaan. Bijvoorbeeld van de volkstuinvereniging Westerhout, die wordt opgeheven. “Nadat ik had rondgevraagd wie er iets kon schenken, stonden die irissen ineens voor me klaar, ik heb geen idee van wie.”
Van andere planten weet hij het nog precies: rozen uit kasteeltuin Assumburg, varens uit een tuin van een mevrouw die is overleden… Als hij een rondje loopt, heeft hij bij elke plant een verhaal.
“Ik noem ze weleens mijn asielplanten: planten die elders niet meer gewenst zijn, krijgen hier een plek.”
Bijzonder is het verhaal achter de perenbomen: die komen van een kwekerij die in de coronaperiode zijn bomen niet kon exporteren. Driehonderd bomen heeft Jan toen gratis gedistribueerd onder geïnteresseerden, dertien kregen een plekje bij de kerk. 

De asielplanten

Groen van de buurt

Jan hoopt dat buurtgenoten echt het gevoel hebben dat dit hun eigen groen is. En dat lukt aardig! Mensen lopen er graag een rondje, of nemen even plaats op een van de bankjes. Ook komen enkele buren elke donderdag helpen met tuinieren. 
Een mooi voorbeeld van samenwerking is de komst van een watercontainer. Die staat verscholen achter wat struiken en een vlier, maar liefst 1000 liter regenwater kan erin opgevangen worden. Een van de tuinmedewerkers vond ‘m voor een prikkie online, Jan regelde een kar voor het vervoer, en klusjesman Jaap van der Wiel zorgde ervoor dat hij goed werd aangesloten. Een aanwinst; er hoeft in droge periodes geen kraanwater meer te worden verspild. 

Degene die de container online vond, is Saskia Eggermond. Ze woont aan de overkant, vanuit haar raam kijkt ze uit op een recente uitbouw van de kerk. Tegen de muur heeft ze wingerd geplant; een mooie klimplant die de kale muur opvrolijkt met groen en rood blad. “Ik heb zelf geen tuin, maar ik houd wel erg van groen”, vertelt ze. Rondom haar huis heeft ze allemaal bakken met planten gezet. Ook ontfermt ze zich over een grasveldje tegenover de kerk, waar niets mee gebeurt. In navolging van Jan, plant ze hier ook ‘asielplanten’. Om de paal van een verkeersbord heeft ze bijvoorbeeld kippengaas gespannen, daar klimt nu een vrolijk-paarse lathyrus omhoog. 

Dankzij de inspanningen van Jan, Saskia en de andere vrijwilligers komt er steeds meer begroeiing rondom het kerkplein, en daar hebben alle levende wezens baat bij; insecten, vlinders, vogels én mensen.

Samen aan de slag om het groen te onderhouden

Verbinding met de natuur

In zijn arbeidzame leven heeft  Jan zich beziggehouden met zorg voor mensen. Dit kan alleen als je je met hen verbindt. Sinds zijn pensionering zoekt hij zijn levensgeluk dichtbij huis en de natuur, zoals hij het zelf uitdrukt. Ook daar kun je pas goed voor zorgen als je je ermee verbindt. Wat hem betreft moeten we af van het idee dat de mens als een rentmeester boven de natuur staat. “Wij zijn juist onderdeel van het grote geheel. De aarde is een groot levend organisme waarin alles met alles te maken heeft. Als je dat beseft, wil je er vanzelf voor zorgen dat dat organisme gezond is. Iedereen die zich vooral op papier met duurzaamheid bezighoudt, zou ik willen adviseren om ten minste één dagdeel per week in de natuur te werken. Om in verbinding te komen met die natuur, én met de mensen die daar rondlopen.”